Het miskende obstakel dat ervoor zorgt dat kinderen last hebben van de scheiding

Ouders willen dat de kinderen geen last hebben van de scheiding. Voor het ene kind is de scheiding heel belastend en voor het andere veel minder.

Waarom lukt het de ene gescheiden ouderstel wel en het andere niet om hun kind weer in balans te krijgen?
Kortgezegd is het obstakel dat vaak miskent wordt het eigen overlevingsmechanisme dat gerelateerd is aan onderliggende angst, boosheid of verdriet (mogelijk trauma) van de ouder zelf. Een sterk overlevingsmechanisme maakt dat je gaat voor je eigen belang en dat van de andere gezinsleden en de systeemwetmatigheden uit het oog verliest.

Het overlevingsmechanisme reageert in miliseconden of je je veilig of onveilig voelt bij de andere ouder en of je iets aanneemt of afwijst. Het mechanisme is meestal gericht op vermijden, compenseren, illuisies creeren en/of controle. Vaak zijn ouders zich nauwelijks bewust van dit mechanisme in henzelf.

Dit bepaalt of de ouders het lukt om na de scheiding weer op een andere manier verbinding te maken in het gebroken systeem en daarmee het kind weer in balans te krijgen.

Hoe kan een scheiding doorwerken op een kind en hoe merk je dat?
Hoe een scheiding uitwerkt op kinderen kun je grofweg indelen op drie manieren. Je herkent het aan hoe kinderen iets zeggen over de scheiding van de ouders.

Kinderen willen hun ouders niet afvallen en de problemen kleiner maken dan ze zelf ervaren. Ze zeggen: ‘Mijn ouders doen het goed’, of ‘Mijn ouders doen het oké’, of ‘Het is niet zo leuk tussen mijn ouders.’

Afwijzen
Als een kind zegt: ‘Het is niet leuk tussen mijn ouders’, dan is de kans groot dat het overlevingsmechanisme van de ouders ervoor zorgt dat ze elkaar steeds weer afwijzen: de spanning in het gebroken systeem blijft en het lukt de ouders niet werkbare afspraken met elkaar te maken. Er zijn steeds weer nieuwe conflicten die ze niet oplossen.
Ze reageren vanuit hun eigen innerlijke pijn en het eigen belang. Ze zijn niet in staat te rouwen, te reflecteren en het eigen aandeel te nemen. Afwijzende matjes (de punt van de druppel is de kijkrichting) en kinderen die uit balans zijn, gaan van hun plek af, er ontstaat parentificatie, od ze nemen afstand, vermijden... et ceteraKinderen willen niet dat ouders elkaar afwijzen. Dit is belastend voor een kind.

Als een kind of jongere onbedoeld belast worden door de scheiding van de ouders, laten ze dat indirect zien in hun gedrag: terugkerend emotionele uitbarstingen (driftbuien, verdriet, angsten), concentratieproblemen, controle gedrag, vermijdend gedrag door loyaliteitsconflicten (liegen, er om heen draaien, geen keuze maken), problemen met gezag, neiging verslaving of tot conflicten, te veel of te weinig eten. Het kind is uit balans. Ook als één ouder een afwijzende houding heeft, is dat belastend.

Neutraal
Als kinderen ‘Het oké vinden’, hoe hun ouders het doen, kun je aannemen dat de ouders hun best doen een neutrale houding ten opzichte van elkaar in te nemen. Ze praten neutraal over elkaar.
Ouders zijn neutraal, (kijkrichitng is punt van de druppel) maar in lichaamstaal iets afwijzend waardoor kinderen nog uit balans zijn
Het lukt hun overlevingsmechanisme over het algemeen best goed om de emoties in te houden. Ze hebben houvast aan de afspraken in het ouderschapsplan. Soms is er spanning doordat ze iets voor het kind moeten bespreken wat niet goed lukt.

Maar het kind voelt onbewust dat er nog onverwerkte gevoelens zijn bij de ouders. Onbedoeld kan een kind hierdoor uit balans raken, want het voelt toch nog spanningen in de interactie tussen ouder en kind.

 

Verbindend
Waar kinderen zeggen dat de ouders het goed doen, is er genoeg verbinding tussen de ouders en geen of nauwelijks afwijzing. De ouders spreken elkaar regelmatig, hebben hun eigen aandeel in de scheiding onderzocht en gedeeld.
Ouders sluiten elkaar in, alle leden zijn in verbinding, veel gevoelens zijn verwerkt, kinderen komen weer in balans komenHierdoor hebben ze elkaar opnieuw ingesloten als ouderschapspartners en zijn ze instaat samen met het oorspronkelijke gezin iets te doen.

Het kind kan vrij bewegen tussen de ouders, ervaart permissie om van beide ouders te houden en over hen te praten.

In het gebroken systeem waar ouders een nieuwe verbinding hebben gevonden, is het kind weer in balans gekomen.

Kleine kinderen zeggen niet tegen hun ouders: ‘He mama doe niet zo afwijzend tegen papa.’ Ze voelen wel de spanningen tussen de ouders, ze voelen de innerlijke houding van een ouder ten opzichte van de ander. Ze reageren de spanningen af in hun gedrag bij de ouder bij wie ze zich het veiligste voelen.
Adolescenten gaan de confrontatie aan met de afwijzende ouder of ze nemen afstand.

Er zijn natuurlijk veel meer nuances in hoe gescheiden ouders zich tot elkaar verhouden en veel meer aspecten die meespelen dat hier kort wordt geschetst.

Hoe kun je ouders begeleiden om een gezondere houding ten opzichte van elkaar in te nemen, zodat hun kind meer in balans komt?
De methode Kind in balans na scheiding werkt met heldere stappen voor de ouders die gebaseerd zijn op systeemwetmatigheden (Systemisch werk) en op het verzachten van het overlevingsmechanisme. Ook het kind in het samengestelde gezin komt in balans.